Onze historische vereniging ‘s-Gravenzande heeft met trots een fiets audio route samengesteld via izi.TRAVEL. Ontdek de monumentale plekken van ‘s-Gravenzande en leer meer over onze rijke geschiedenis terwijl je fietst.
Klik op de link hieronder om de route te starten en je smartphone te gebruiken als gids:
De ontdekking van de oude muur bij de sloop van het Gravenhof
Tijdens de sloop van de Gravenhof in 2017 kwam er tussen het pand Langestraat 96 en de Gravenhof een oude muur tevoorschijn. Waarschijnlijk was deze tijdens de bouw van de Gravenhof in de jaren ’70 blijven staan omdat hij een dragende functie kon hebben voor het naastliggende pand.
De Historische Functie van de Muur
Op de muur waren stuclagen te zien en was duidelijk een afdruk van een trap te zien, waardoor aangenomen kan worden dat hij als binnenmuur gediend heeft van het pand dat er vóór de bouw van de Gravenhof heeft gestaan. Er is dan ook wat bijzonders aan de hand.
De Ouderdom en Herkomst van de Muur
Aan het metselwerk te zien dateert de muur uit de 18e of vroege 19e eeuw en is dus minstens zo’n 200 jaar oud. Het kan een restant zijn van het in de jaren ’70 afgebroken pand, maar hij kan ook altijd zijn blijven staan omdat er aan weerskanten panden tegenaan rustten die afwisselend zijn gebouwd en gesloopt. Zo kon de situatie ontstaan dat een oude muur tussen twee panden steeds gehandhaafd bleef. Het pand Langestraat 96 lijkt namelijk een stuk recenter dan de muur, maar er zijn wel muurankers zichtbaar, wat erop wijst dat de muur wel als draagmuur voor dat pand is gebruikt.
Restauratie en behoud van historisch erfgoed
Aanvankelijk werd verwacht dat de muur op een later tijdstip zou worden afgebroken, maar tot grote vreugde van ondergetekende is de muur prachtig gerestaureerd en voorzien van etalageramen, waardoor hij perfect in de zijgevel van Langestraat 96 is ingepast. Zo is dankzij de nieuwbouw ook weer een stukje oud ’s-Gravenzande zichtbaar geworden en voor de toekomst behouden!
Nieuwe aanwinst: het gemeentewapen van het oude gemeentehuis
In de collectie van onze vereniging hebben we een bijzonder object mogen opnemen: het oude gemeentewapen dat tot een paar weken geleden aan de gevel van het voormalige gemeentehuis aan de Van Geeststraat hing. Het is kort na de nieuwbouw van het gemeentehuis in het begin van de jaren ‘80 vervaardigd en dus niet heel oud, maar het is een mooi voorbeeld van behoud van recentere voorwerpen uit de geschiedenis van ’s-Gravenzande.
Een stukje geschiedenis van het gemeentewapen:
sinds ’s-Gravenzande in 1246 stadsrechten kreeg, gebruikte de stad een leeuw op haar zegel, vrijwel zeker afgeleid van het wapen van het graafschap Holland. Op 24 juli 1816 is het wapen door het Rijk aan de gemeente ’s-Gravenzande bevestigd in gebruik en de blazoenering luidde destijds: van lazuur beladen met een klimmende leeuw van goud. Op 3 oktober 1960 is aan het wapen een kroon met drie bladeren en twee parels toegevoegd. De blazoenering is toen ook opnieuw beschreven: In azuur een klimmende leeuw van goud. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen.
Bij de bouw van het nieuwe gedeelte van het gemeentehuis in 1980/1981 is de hoofdingang verplaatst van de Langestraat naar de Van Geeststraat. Hoewel het wapen op een foto uit 1981 in het boekje ’sGravenzande in verleden en heden op de foto nog niet te zien is, is het vrij kort na ingebruikname aan de gevel gehangen. Het is gemaakt van gegoten aluminium, waarbij de leeuw met vier bouten op het schild is gemonteerd. Na de vorming van de gemeente Westland in 2004 is het ’s-Gravenzandse stadswapen niet meer officieel in gebruik. Als vereniging hebben wij het stadswapen wel in ons logo, en zo is ook het idee ontstaan om de gemeente te verzoeken om het wapen van het gemeentehuis te halen en aan onze vereniging over te dragen. Dit verzoek werd ingewilligd, begin juli is het wapen van de gevel verwijderd en op 21 juli is het door André Jongeleen van de gemeente Westland overgedragen aan onze vereniging. Het is de bedoeling dat het wapen in de toekomst als mobiele blikvanger te zien gaat zijn op onze evenementen
Voor die tijd moet eerst bekeken worden hoe het schild het beste kan worden behouden voor de toekomst. De verf is namelijk verweerd en zit deels los op het aluminium, dus in eerste instantie zal bekeken moeten worden hoe de huidige toestand gestabiliseerd kan worden en als dat niet mogelijk is, hoe het beste een nieuwe laklaag kan worden aangebracht. Aluminium is namelijk een lastig materiaal om te lakken, dus dat is nog wat stof tot nadenken. Hoe dan ook, we hebben dit unieke ’s-Gravenzandse object gelukkig kunnen behouden en streven ernaar dat het in de toekomst regelmatig te zien gaat zijn!
De afbeelding hierboven betreft een broche /draagspeld met de afbeelding van Napoleon met adelaar, links. Originele grootte ca 25 mm. Gevonden in de Langestraat bij rioleringswerken.
Toen Napoleon zichzelf tot keizer kroonde op 2 december 1804, maakte hij de Romeinse adelaar tot embleem van zijn rijk. Op de broche staat de adelaar afgebeeld. Aannemelijk is dat de broche gemaakt is na januari 1805. De drager is een patriot en moet bewonderaar van Napoleon zijn geweest.
Ruud Heus en Piet van der Steen
GRAAFWERKZAAMHEDEN achter VAARTPLEIN nr. 10, mei 2020
Aan het Vaartplein, achter café De Vaart, de voormalige bakkerij van bakker v.d. Berg en daarvoor bakker P. de Vries, zijn graafwerkzaamheden verricht ter voorbereiding van de bouw van appartementen.
Namens de vereniging Oud ’s-Gravenzande ben ik daar op 29 mei 2020 gaan kijken.
Bij navraag, eigen onderzoek en uit de gemaakte foto’s blijkt dat de situatie onvoldoende interessant is om verder archeologisch onderzoek te doen.
Zo’n 40 jaar na de bevrijding van ‘s-Gravenzande waren diverse sporen van de oorlog nog zichtbaar in het straatbeeld, vooral in de vorm van bunkers. Op het Marktplein stond er eentje, naast het politiebureau, maar de uitbreiding van de bebouwde kom in de jaren ’70 zorgde ervoor dat ze ook te midden van nieuwbouwwijken kwamen te staan.
Avonturen in de Edelstenenwijk
Ik ben opgegroeid in de jaren ’80 en ’90 in de Edelstenenwijk, vlakbij het Oranjepark waar ik regelmatig speelde. Voor een kind van acht jaar was daar van alles te beleven: een voetbalveld, een grote glijbaan, slootjes en bosjes om hutten in te bouwen. Maar het spannendste van allemaal waren de bunkers.
De Open Bunker: Onze Favoriete Speelplek
Van de drie bunkers was er één open, met een toegangsgang aan de zijkant die leidde naar een trapje naar het dak. Hier kon je vanaf de schuine kant naar beneden rennen of als waaghals zelfs springen. Die ene bunker had ook nog een tweede ingang, iets verder naar achteren. Als kinderen vonden we die een beetje eng: het was er donker en rook altijd naar brand, vooral omdat de gang in de loop der tijd halfvol was gelopen met modder.
Het Einde van een Tijdperk
Aan de overkant van de Julianaweg stond nog een bunker. Die moest in de jaren ’90 plaatsmaken voor de bouw van een zwembad. Wekenlang waren ze aan het slopen en uiteindelijk zijn de laatste restanten opgeblazen. Voor ons als kinderen was dat een bijzondere gebeurtenis, maar tegelijkertijd verdween er een spannende speelplek.
Verdwijning van Historisch Erfgoed
De meeste bunkers in de bebouwde kom zijn verdwenen. Er staat er nog één in het sportpark. Die op het Marktplein is samen met het politiebureau verdwenen, en die in het Oranjepark is onder een dikke laag grond bedolven geraakt tijdens renovaties. Wat resteert is de lange grashelling waar je in de winter kon sleeën, al hebben we de laatste jaren helaas geen sneeuw meer gehad…
Ontdekking van een Verloren Stukje Geschiedenis
Recentelijk is bij de sloop van een woning bij de Parallelweg een bunker blootgelegd. Op de buitenmuur, waarin de twee dichtgemaakte deuren zitten, zijn nog steeds de camouflagekleuren uit de oorlogsjaren zichtbaar. De rechtermuur heeft de vorige eigenaar voorzien van een muurschildering. Deze bunker behoorde tot een aantal bunkers die waren gebouwd ter verdediging van de nabijgelegen tankgracht.
In het hart van ‘s-Gravenzande, aan het Marktplein, werd in 1939 een modern politiebureau opgericht op de plaats van de voormalige openbare school die sterk verouderd en bouwvallig was. Dit nieuwe bureau kwam in de plaats van een politiepost die primitief gehuisvest was in een houten gebouwtje naast het gemeentehuis
Achter het nieuwe politiebureau was de brandweergarage met de slangentoren, de toren waarin de brandslangen na gebruik te drogen werden gehangen, en daarachter het gebouwtje van de dienst Bescherming Bevolking. In de oorlog werd er naast het politiebureau een Duitse verbindingsbunker voor telefoonverkeer e.d. gebouwd, die later gebruikt werd als garage voor een politieauto.
In de jaren 80 van de vorige eeuw bleek dat het politiebureau veel te klein en niet functioneel meer was en werd besloten tot nieuwbouw. Het bureau van de rijkspolitie verhuisde in 1987 naar een nieuw gebouw aan de Zandeveltweg dat na enige tijd wegens reorganisatie van de rijkspolitie werd afgestoten
De bebouwing aan de oostzijde van het Marktplein werd afgebroken en vervangen door een appartementencomplex met daaronder winkels en horecagelegenheden.
In 1982, op een dag vol herinneringen, werd door Ruud Heus (toen 11 of 12 jaar oud) ontdekt tussen de rommel bij de Zanddijk een opmerkelijk object: een Hembruggeweer, de beroemde M.95. Dit wapen, dat zijn sporen achterliet in de Nederlandse geschiedenis. Helaas was dit het enige dat jonge Ruud meenam.
Een Teken van Verzet
Na de capitulatie op 15 mei 1940 moesten Nederlandse soldaten hun wapens inleveren. Velen kozen ervoor hun geweren onbruikbaar te maken, als stille daad van verzet. De beschadigingen aan het houtwerk getuigen van deze geschiedenis. De gevonden M.95, met zijn robuuste constructie, was daar een stille getuige van.
Gebruik door Bondgenoten
De bruikbare wapens werden door bondgenoten van de Duitsers, de Volkssturm en politionele eenheden, meegenomen en later gebruikt. Deze wapens, ooit onderdeel van het Nederlandse arsenaal, kregen zo een nieuwe bestemming.
Van Oostenrijks Ontwerp tot Nederlandse Trots
Het Hembruggeweer, vanaf 1895 in gebruik, was een Oostenrijks ontwerp dat met precisie werd vervaardigd bij de Artillerie-Inrichtingen Hembrug in Zaandam, waaraan het zijn naam ontleent. Het diende als betrouwbaar werkpaard voor het Nederlandse leger tot 1940.
Oproep tot Verhalen en Lidmaatschap
Heeft u verhalen of herinneringen over het Hembruggeweer of andere historische voorwerpen? Deel ze met ons! Uw bijdrage is van onschatbare waarde voor het behoud van ons gemeenschappelijk erfgoed. Neem contact met ons op via het contactformulier of stuur een e-mail naar info@oudsgravenzande.nl.
Word lid van onze vereniging en duik dieper in de rijke geschiedenis van ‘s-Gravenzande. Lees meer over lidmaatschap.
Doordat ik in het bezit kwam van persoonlijke spullen van Willem van der Kaay zoals zijn militaire zakboekje, verrekijker, cap en baret, puttees en een aantal gedichten en ook door het bij toeval vinden van o.a. brieven op een zolder, ben ik mij gaan afvragen, wie Willem was en hoe hij leefde, maar vooral hoe het hem vergaan is na het uitbreken van de oorlog tot aan het sneuvelen op de grebbeberg. Het mag een wonder heten, dat het mij gelukt is om op vele vragen een antwoord te krijgen. Zo is een stukje ’s-Gravenzandse geschiedenis boven water gekomen en het reilen en zeilen van een ’s-Gravenzandse soldaat uit de Tweede Wereldoorlog bewaard gebleven.
Aan de Achterweg (nu de Sand-Ambachtstraat) nr. 55 woonden Jacobus van der Kaay en zijn vrouw Gertuida Zeddeman. Jacobus (Koos) was tuinder. Hij had een grote tuinderij, die zich uitstrekte van de Sand-Ambachtstraat tot aan de Zanddijk.
Het was een voor die tijd modern bedrijf met kassen, warenhuizen en veel koud land. Ook had hij koeien en varkens. De tuin heette: “Sandevelt” De naam stond op een groot ijzeren hek. Uit het huwelijk van Koos en Gertruide werden 2 kinderen geboren: Cornelia (Neeltje) in 1905 en Willem Andries Izaäk (Wim) in 1907. Zij gingen op de Christelijke Lagere School bij meester Pieter Heus.
Na een ernstige ziekte stierf Gertuida in 1925 en het gezin leefde verder zonder vrouw en moeder. Neeltje ging het huishouden doen en Wim werkte na de lagere school in de tuin van zijn Vader. Neeltje trouwde later met Jan van de Bos en het jonge paar trok in bij vader en broer Van der Kaay. Wim bleef vrijgezel. De tuin werd in tweeën gedeeld: Wim de linkerkant en Jan de rechterkant.
Wim was een serieuze jongen. Een grote hobby van hem was gedichten schrijven. Hij was al vroeg lid van de vrijwillige Landstorm, waar hij in 1930 zijn “brevet voor den scherpschutter” behaalde. Ook met dorpsfeesten was hij vaak van de partij. Met Koninginnedag deed hij bijvoorbeeld mee met ringsteken en hij heeft daarmee vele prijzen gewonnen. Ook deze zijn bewaarde gebleven.
Toen Wim 19 jaar werd, moest hij zijn dienstplicht vervullen en hij kwam bij de Infanterie Grenadiers Jagers.
Na de Eerste Wereldoorlog ging het vrij goed met de economie en dus ook met de tuinbouw, tot in het begin van de jaren ’30 van de 20e eeuw een crisis uitbrak.
Toen Duitsland in 1939 Polen binnenviel, kondigde Nederland een algehele mobilisatie af. Dit hield in, dat alle weerbare mannen weer in dienst moesten; zo ook Willen van der Kaay.
Hij werd gelegerd tussen Maas en Waal in het plaatsje Puiflijk, gemeente Druten. Er was daar weinig te beleven; dus werd het een saaie winter voor Wim en zijn mede soldaten.
In het voorjaar kreeg Wim af en toe zakenverlof. Dan was hij wel veertien dagen thuis.
De buurjongens Heus van nummer 53 kwamen soms helpen met karweitjes en werden daar goed voor betaald. Ook mochten ze wel eens mee naar de veiling.
Grote producten zoals aardappelen en tomaten werden met paard en wagen naar de veiling gebracht. Bonen en asperges werden per handkar vervoerd. Onder de handkar liep een grote sterke trekhond. De hond kreeg een tuig om, gekoppeld aan de as van de Wielen. Soms werd de hond ook gebruik voor de lorrie. Als tantes van Wim op visite waren, werd er een bank op de lorrie gezet, waarop ze konden zitten. Zo werd het hele gezelschap door de tuin getrokken om de boel te bezichtigen. Achteraan bij de Zanddijk werd de lorrie dan gedraaid en weer teruggetrokken.
Begin mei 1940 werden de verloven ingetrokken en Wim moest terug naar Puiflijk.
Mijn oom, Nic. Heus, oud-buurjongen van Wim, weet het volgende te vertellen.
“Ik zie hem in mijn herinneringen gepakt en gezakt het erf afkomen. ‘Ik breng je naar de bus, Wim, en help je koffers dragen’. Zo gingen wij samen naar het marktplein, waar de bus al stond te wachten. Nog zie ik Wim instappen, waarbij hij struikelde. Nog hoor ik de buschauffeur zeggen: ‘He Soldaat, ga jij naar huis, want jij bent gewond!.’ Zo heb ik Wim uitgezwaaid, niet denkend dat dit het laatste afscheid zou zijn. Het was een moord vent”
Nic. Heus
Voor het nu volgende is gebruik gemaakt van verslagen van commandant N.W. Lingen en andere ooggetuigen van het 24e regiment Infanterie, waartoe Willem behoorde.
Het 24e Regiment Infanterie is het reserve regiment van het regiment Jagers. Het werd op de eerste mobilisatie dag gevormd uit Officieren en manschappen die bij de Jagers hun opleiding hadden genoten en herhalingsoefeningen hadden verricht.
Voor het 1e bataljon geschiedde dit op 23 augustus te Delft. Dit was de voormobilisatie, waarbij de kernen van de onderdelen werden gevormd. Op 29 Augustus vond de algemene mobilisatie plaats, die voor het onderdeel van Wim op 30 augustus ’s-Avonds was voltooid. Op 2 september vond de concentratie plaats van het veldleger. Om 19:00 uur vertrok het bataljon per trein vanuit Delft naar Tiel, waar het om 23:10 arriveerde. Na een zware nachtmars kwam het bataljon om 3:30 uur aan in Puiflijk, waar de kwartieren in orde gemaakt en betrokken werden.
Puiflijk is een klein kerkdorp in het Land van Maas en Waal. Het telde ongeveer 800 zielen en had weinig grote boerderijen of schuren. De soldaten moesten zich dus voornamelijk tevreden stellen met kleine schuren en zolderruimte. De enige grote gebouwen die voor grote inlegering in aanmerking kwamen, waren een rooms-katholieke school en een graanpakhuis van de Nederlandsche Christelijke Boerenbond. In de school vond de 1e compagnie een plaats en in het N.C.B. gebouw de militaire compagnie.
De staf en andere compagnieën kwamen zeer gedecentraliseerd te liggen in schuren die als tabakstroperij waren ingericht. Dus zo, dat het er goed door tochtte. Gelukkig was de maand september abnormaal warm en er was gelegenheid om talrijke verbeteringen aan te brengen. Toch bleek het niet mogelijk voor alle 900 man geschikte winterkwartieren te maken.
De avond van 9 op 10 mei verliep als alle andere avonden. In de kantine was er een filmvoorstelling. Om 11 uur gingen de mannen naar bed. Toen, na middernacht, werden de compagnieën gealarmeerd en de wagens werden gereed gemaakt. De bataljonscommandant bracht de order uit, dat de stellingen ten spoedigste doch uiterlijk om 4 uur moesten zijn betrokken, graad van strijdvaardigheid nummer 4. Dat wilde zeggen: stellingen volledig bezet op oorlogssterkte en alle versperringen effectief aangebracht. Na de vele oefeningen geloofden de soldaten, dat het ook deze keer wel niet menens zou worden en de alarmering verliep zeer rustig en kalm.
Om 4 uur hoorde ze zwaar motorgeronk in de lucht. Het geluid zwol zodanig aan, dat ze allen van mening waren, dat drommen vliegtuigen boven hun stellinggebied vlogen. Hoewel ze niet zeker wisten in welke richten de vliegtuigen vlogen – het was donker -, was ieder van mening, dat dit een aanval van Duitsland op Engeland betekende, waarbij de Nederlandse neutraliteit werd geschonden.
Om half zes begon het in hun gebied opgestelde luchtdoelgeschut te paffen. Dat was voor hen het bewijs, dat de oorlog was begonnen. Hoewel het moeilijk was tegen de opkomende zon in te kijken, zagen ze hoe een brandend vliegtuig, wentelend om zijn as naar beneden stortte. Ze moesten via Tiel naar Maurik trekken en in de nacht van 11 op 12 mei, eerste pinksterdag, vandaar naar Amerongen. Hier kwam ’s-Middags de opdracht om een tegenaanval te doen in het Grebbefront, waar een gat in de linie was geslagen.
Een uur later waren de eerste onderdelen van het bataljon op weg naar Rhenen, wat bemoeilijkt werd door terugtrekkende artillerie. Voor het moreel was dit fnuikend.
De vijandelijke dreiging bleek in de vroege morgen dan de 13e mei groter dan vermoed. Hevige gevechten volgden. De Duitse overmacht bleek te sterk. De Duitsers drongen steeds verder door en de Nederlanders leden grote verliezen. Een groep Nederlandse soldaten, waaronder Willem van der Kaay, probeerde zich onder leiding van een sergeant Stockman te hergroeperen in een veldkeuken van het 8e regiment. De veldkeuken was overvol geraakt door terugtrekkende soldaten. Velen van het waren gewond.
De Duitsers vielen tegen 12 uur de veldkeuken aan. Door de vele gewonden, de weinige munitie en het gedaalde moreel zagen weinigen van de aanwezige bezetting er nog heil in zich tegen de Duitsers te verzetten. Stockman en een aantal anderen van zijn sectie lieten echter weten onder geen beding in handen van de vijand te willen vallen. Ondanks door andere geuite waarschuwingen verlieten zij de veldkeuken. Tot deze groep behoorde behalve Stockman zelf ook de korporaals Verberne en Vermeer en de soldaten Alsemgeest, Van der Kaay en tenminste nog drie andere van dezelfde sectie.
Buiten gekomen stuitte de groep op de aanstormende vijand. In een kort gevecht vielen aan vijandelijke zijd vermoedelijke enkele slachtoffers. De groep werd vervolgens uit elkaar geslagen. Stockman, Alsemgeest en Van der Kaay zaken kans in oostelijke richting weg te komen, terwijl Verberne en Vermeer in tegenovergestelde richting aan de Duitsers ontkwamen en op het terrein van het Dierenpark belandden. De in de veldkeuken achtergebleven bezetting werd tegelijkertijd door de Duitsers overmeester en krijgsgevangen gemaakt. Daarna kwamen de Duitsers aan bij de stelling waar Stockman, Alsemgeest Van der Kaay waren terechtgekomen. Er bevonden zich nog ruim dertig andere Nederlandse manschappen. De stelling werd aangevallen met automatisch vuurwapens handgranaten. Al snel sneuvelden de eerste Nederlands. Ook Stockman werd door een granaat getroffen. Al stevende sprak hij zijn laatste woorden uit tegenover Alsemgeest, die zelf door een granaatscherf aan één van zijn benen gewond was geraakt. Vrijwel tegelijkertijd arriveerden de Duitsers bij de stelling en als reactie op de eerder geleden verliezen, ststaken zij in worde en namen wraak. De resterende bezetting, ruim dertig man groot, werd voor zover nog in leven door handgranaten en mitrailleurvuur geliquideerd.
Slechts Alsemgeest, door de Duitsers voor gesneuveld gehouden, bleef als enige overlevende in loopgraaf achter en kwam enige uren later, al kruipend aan bij een post van het 8e Regiment. Samen met een tweede gewonde, onderweg meegenomen, wij het tenslotte op de fiets een hulpverbandplaats te bereiken.
Nadat alle stellingen waren gevallen, trokken de Duitsers met grote spoed verder in noordelijke richting.
Alsemgeest, die woonde in Loosduinen, heeft nooit over de gebeurtenissen kunnen praten en is er nooit helemaal overheen gekomen.
Hier eindigde het leven van Willen van der Kaay en begon een periode van onzekerheid voor zijn familie. Een paar dagen na de capitulatie gingen zwager Jan van de Boos en dominee W.C. van de Brink, de gereformeerde predikant, op onderzoek uit, omdat de familie nog helemaal geen bericht van Wim ontvangen had. Het was een zeer chaotische toestand en ze westen niet waar de informatie konden krijgen. Was hij krijgsgevangene of was hij gesneuveld? Uiteindelijke kwamen ze terecht bij de Grebbeberg, waar ze op één van de lijsten van omgekomen militaire de naam van Willem van der Kaay tegenkwamen. Dit was ongeveer 10 dagen na de capitulatie. De eerste tijd lagen de graven van de Nederlandse en Duitsers vlak bij elkaar. Op de foto is nog te zien dat de helmen van de gesneuvelden op de houten kruizen staan. De eerste jaren stond op Wims graf een houten gedenkbord, later is dat vervangen door de huidige militaire grafsteen. Het houten bord heeft daarna nog jaren bij zijn zus Neeltje op de slaapkamer gehangen. Ook dit bord is bewaarde gebleven. Na de oorlog heeft de familie geprobeerd Wim te laten herbegraven in ’s-Gravenzande. Uiteindelijk is dat niet gelukt en hij is op de militaire begraafplaats op de Grebbeberg blijven liggen.
Voor de familie, vrienden en kennissen is het na de oorlog altijd een raadsel gebleven, wat er precies met Wim was gebeurd. Dankzij de vele ooggetuigenverslagen en gevonden dagboeken en de inspanningen van vele mensen om dit bij elkaar te zoeken en te verzamelen, is het verhaal van Wim van der Kaay en dat van vele andere toch boven water gekomen.
Wim van der Kaay was vroeger een redelijke bekend dorpsfiguur die zich voor een aantal verenigingen inzette. Daarom zal er vast nog een aantal ouderen zijn, dat na het lezen van dit verhaal eindelijk, na 65 jaar, blij is te weten hoe het Wim echt is vergaan.
Ontdek de Vergeten Geschiedenis van ‘s-Gravenzande
In het rijke fotoarchief van de Vereniging Oud ‘s-Gravenzande bevinden zich diverse intrigerende afbeeldingen waarvan we graag de achtergrond willen achterhalen. Wie staan erop afgebeeld? Wanneer en waar zijn deze foto’s genomen? En zijn deze foto’s wel daadwerkelijk in ‘s-Gravenzande gemaakt? In deze nieuwsbrief presenteren we een aantal van deze zoekplaatjes en roepen we onze leden en dorpsgenoten op om hun kennis met ons te delen.
Foto 1: De Kleuterklas
Een vroege kleuterklas in ‘s-Gravenzande met juffrouw Van der Sar en een jongen genaamd Maarten. Wie zijn de andere kinderen, waar was dit lokaal, en uit welke periode dateert deze foto?
Foto 2: Oorlogstijd
Een foto uit de oorlog. Is deze in ‘s-Gravenzande genomen? Zo ja, waar precies? Deze afbeelding is ook bekend in een spiegelbeeldige versie.
Foto 3: Engelse Brengun Carrier
Een Engelse Brengun Carrier op de hoek van de Maasdijk en de Papedijk. Wie is de dame die voor de carrier poseert, en wie zijn de andere personen op de foto?
Foto 4: Duitse Sperre
Een Duitse “sperre”. Waar bevond deze zich en vanuit welke richting is de foto genomen?
Foto 5: Café aan de Heenweg
Een foto van een café aan de Heenweg. Welk café was dit, waar stond het precies, en wie zijn de afgebeelde personen?
Foto 6: Oude Boerderij
Een foto van een oude boerderij. Waar stond deze boerderij en wie waren de bewoners?
Foto 7&8: Bodemvondst
De volgende twee afbeeldingen zijn bodemvondsten uit de collectie van onze verenigingsarcheoloog Ruud Heus. We zijn benieuwd of u deze objecten herkent en weet waartoe ze dienden.
Deel Uw Kennis
Bent u in het bezit van een foto, afbeelding of voorwerp waar u vragen over heeft? We nodigen u uit om uw informatie met ons te delen via een mailtje aan info@oudsgravenzande.nl. In een van de volgende nieuwsbrieven zullen we terugkomen op de ingezonden foto’s en voorwerpen.
Word Lid van Onze Vereniging
Wilt u bijdragen aan het behoud van de geschiedenis van ‘s-Gravenzande? Overweeg dan om lid te worden van onze vereniging. Meer informatie vindt u op onze lidmaatschapspagina. Uw steun is onmisbaar voor het voortzetten van ons werk.
In 1999 deed onze vereniging een bijzondere archeologische vondst tijdens het afgraven en de opgravingen bij het Vaartplein en de Vreeburghlaan. In de stortgrond van het Bagijnhof werd een steengoed kan ontdekt die gedateerd kan worden tussen 1250 en 1300.
Massaproductie in het Rijnland
Dit type kan werd in de tweede helft van de 13e eeuw massaal geproduceerd in het Rijnland. Het is een voorbeeld van (bijna) steengoed aardewerk dat in die tijd veelvuldig werd geïmporteerd.
De Tupperware van de Middeleeuwen
Dit type kan, hoewel zonder specifieke naam, wordt ook wel het ‘Tupperware van de middeleeuwen’ genoemd vanwege zijn massale import en karakteristieke stijl die kenmerkend is voor die tijd.