Onze historische vereniging ‘s-Gravenzande heeft met trots een fiets audio route samengesteld via izi.TRAVEL. Ontdek de monumentale plekken van ‘s-Gravenzande en leer meer over onze rijke geschiedenis terwijl je fietst.
Klik op de link hieronder om de route te starten en je smartphone te gebruiken als gids:
Zo’n 40 jaar na de bevrijding van ‘s-Gravenzande waren diverse sporen van de oorlog nog zichtbaar in het straatbeeld, vooral in de vorm van bunkers. Op het Marktplein stond er eentje, naast het politiebureau, maar de uitbreiding van de bebouwde kom in de jaren ’70 zorgde ervoor dat ze ook te midden van nieuwbouwwijken kwamen te staan.
Avonturen in de Edelstenenwijk
Ik ben opgegroeid in de jaren ’80 en ’90 in de Edelstenenwijk, vlakbij het Oranjepark waar ik regelmatig speelde. Voor een kind van acht jaar was daar van alles te beleven: een voetbalveld, een grote glijbaan, slootjes en bosjes om hutten in te bouwen. Maar het spannendste van allemaal waren de bunkers.
De Open Bunker: Onze Favoriete Speelplek
Van de drie bunkers was er één open, met een toegangsgang aan de zijkant die leidde naar een trapje naar het dak. Hier kon je vanaf de schuine kant naar beneden rennen of als waaghals zelfs springen. Die ene bunker had ook nog een tweede ingang, iets verder naar achteren. Als kinderen vonden we die een beetje eng: het was er donker en rook altijd naar brand, vooral omdat de gang in de loop der tijd halfvol was gelopen met modder.
Het Einde van een Tijdperk
Aan de overkant van de Julianaweg stond nog een bunker. Die moest in de jaren ’90 plaatsmaken voor de bouw van een zwembad. Wekenlang waren ze aan het slopen en uiteindelijk zijn de laatste restanten opgeblazen. Voor ons als kinderen was dat een bijzondere gebeurtenis, maar tegelijkertijd verdween er een spannende speelplek.
Verdwijning van Historisch Erfgoed
De meeste bunkers in de bebouwde kom zijn verdwenen. Er staat er nog één in het sportpark. Die op het Marktplein is samen met het politiebureau verdwenen, en die in het Oranjepark is onder een dikke laag grond bedolven geraakt tijdens renovaties. Wat resteert is de lange grashelling waar je in de winter kon sleeën, al hebben we de laatste jaren helaas geen sneeuw meer gehad…
Ontdekking van een Verloren Stukje Geschiedenis
Recentelijk is bij de sloop van een woning bij de Parallelweg een bunker blootgelegd. Op de buitenmuur, waarin de twee dichtgemaakte deuren zitten, zijn nog steeds de camouflagekleuren uit de oorlogsjaren zichtbaar. De rechtermuur heeft de vorige eigenaar voorzien van een muurschildering. Deze bunker behoorde tot een aantal bunkers die waren gebouwd ter verdediging van de nabijgelegen tankgracht.
In het hart van ‘s-Gravenzande, aan het Marktplein, werd in 1939 een modern politiebureau opgericht op de plaats van de voormalige openbare school die sterk verouderd en bouwvallig was. Dit nieuwe bureau kwam in de plaats van een politiepost die primitief gehuisvest was in een houten gebouwtje naast het gemeentehuis
Achter het nieuwe politiebureau was de brandweergarage met de slangentoren, de toren waarin de brandslangen na gebruik te drogen werden gehangen, en daarachter het gebouwtje van de dienst Bescherming Bevolking. In de oorlog werd er naast het politiebureau een Duitse verbindingsbunker voor telefoonverkeer e.d. gebouwd, die later gebruikt werd als garage voor een politieauto.
In de jaren 80 van de vorige eeuw bleek dat het politiebureau veel te klein en niet functioneel meer was en werd besloten tot nieuwbouw. Het bureau van de rijkspolitie verhuisde in 1987 naar een nieuw gebouw aan de Zandeveltweg dat na enige tijd wegens reorganisatie van de rijkspolitie werd afgestoten
De bebouwing aan de oostzijde van het Marktplein werd afgebroken en vervangen door een appartementencomplex met daaronder winkels en horecagelegenheden.
Doordat ik in het bezit kwam van persoonlijke spullen van Willem van der Kaay zoals zijn militaire zakboekje, verrekijker, cap en baret, puttees en een aantal gedichten en ook door het bij toeval vinden van o.a. brieven op een zolder, ben ik mij gaan afvragen, wie Willem was en hoe hij leefde, maar vooral hoe het hem vergaan is na het uitbreken van de oorlog tot aan het sneuvelen op de grebbeberg. Het mag een wonder heten, dat het mij gelukt is om op vele vragen een antwoord te krijgen. Zo is een stukje ’s-Gravenzandse geschiedenis boven water gekomen en het reilen en zeilen van een ’s-Gravenzandse soldaat uit de Tweede Wereldoorlog bewaard gebleven.
Aan de Achterweg (nu de Sand-Ambachtstraat) nr. 55 woonden Jacobus van der Kaay en zijn vrouw Gertuida Zeddeman. Jacobus (Koos) was tuinder. Hij had een grote tuinderij, die zich uitstrekte van de Sand-Ambachtstraat tot aan de Zanddijk.
Het was een voor die tijd modern bedrijf met kassen, warenhuizen en veel koud land. Ook had hij koeien en varkens. De tuin heette: “Sandevelt” De naam stond op een groot ijzeren hek. Uit het huwelijk van Koos en Gertruide werden 2 kinderen geboren: Cornelia (Neeltje) in 1905 en Willem Andries Izaäk (Wim) in 1907. Zij gingen op de Christelijke Lagere School bij meester Pieter Heus.
Na een ernstige ziekte stierf Gertuida in 1925 en het gezin leefde verder zonder vrouw en moeder. Neeltje ging het huishouden doen en Wim werkte na de lagere school in de tuin van zijn Vader. Neeltje trouwde later met Jan van de Bos en het jonge paar trok in bij vader en broer Van der Kaay. Wim bleef vrijgezel. De tuin werd in tweeën gedeeld: Wim de linkerkant en Jan de rechterkant.
Wim was een serieuze jongen. Een grote hobby van hem was gedichten schrijven. Hij was al vroeg lid van de vrijwillige Landstorm, waar hij in 1930 zijn “brevet voor den scherpschutter” behaalde. Ook met dorpsfeesten was hij vaak van de partij. Met Koninginnedag deed hij bijvoorbeeld mee met ringsteken en hij heeft daarmee vele prijzen gewonnen. Ook deze zijn bewaarde gebleven.
Toen Wim 19 jaar werd, moest hij zijn dienstplicht vervullen en hij kwam bij de Infanterie Grenadiers Jagers.
Na de Eerste Wereldoorlog ging het vrij goed met de economie en dus ook met de tuinbouw, tot in het begin van de jaren ’30 van de 20e eeuw een crisis uitbrak.
Toen Duitsland in 1939 Polen binnenviel, kondigde Nederland een algehele mobilisatie af. Dit hield in, dat alle weerbare mannen weer in dienst moesten; zo ook Willen van der Kaay.
Hij werd gelegerd tussen Maas en Waal in het plaatsje Puiflijk, gemeente Druten. Er was daar weinig te beleven; dus werd het een saaie winter voor Wim en zijn mede soldaten.
In het voorjaar kreeg Wim af en toe zakenverlof. Dan was hij wel veertien dagen thuis.
De buurjongens Heus van nummer 53 kwamen soms helpen met karweitjes en werden daar goed voor betaald. Ook mochten ze wel eens mee naar de veiling.
Grote producten zoals aardappelen en tomaten werden met paard en wagen naar de veiling gebracht. Bonen en asperges werden per handkar vervoerd. Onder de handkar liep een grote sterke trekhond. De hond kreeg een tuig om, gekoppeld aan de as van de Wielen. Soms werd de hond ook gebruik voor de lorrie. Als tantes van Wim op visite waren, werd er een bank op de lorrie gezet, waarop ze konden zitten. Zo werd het hele gezelschap door de tuin getrokken om de boel te bezichtigen. Achteraan bij de Zanddijk werd de lorrie dan gedraaid en weer teruggetrokken.
Begin mei 1940 werden de verloven ingetrokken en Wim moest terug naar Puiflijk.
Mijn oom, Nic. Heus, oud-buurjongen van Wim, weet het volgende te vertellen.
“Ik zie hem in mijn herinneringen gepakt en gezakt het erf afkomen. ‘Ik breng je naar de bus, Wim, en help je koffers dragen’. Zo gingen wij samen naar het marktplein, waar de bus al stond te wachten. Nog zie ik Wim instappen, waarbij hij struikelde. Nog hoor ik de buschauffeur zeggen: ‘He Soldaat, ga jij naar huis, want jij bent gewond!.’ Zo heb ik Wim uitgezwaaid, niet denkend dat dit het laatste afscheid zou zijn. Het was een moord vent”
Nic. Heus
Voor het nu volgende is gebruik gemaakt van verslagen van commandant N.W. Lingen en andere ooggetuigen van het 24e regiment Infanterie, waartoe Willem behoorde.
Het 24e Regiment Infanterie is het reserve regiment van het regiment Jagers. Het werd op de eerste mobilisatie dag gevormd uit Officieren en manschappen die bij de Jagers hun opleiding hadden genoten en herhalingsoefeningen hadden verricht.
Voor het 1e bataljon geschiedde dit op 23 augustus te Delft. Dit was de voormobilisatie, waarbij de kernen van de onderdelen werden gevormd. Op 29 Augustus vond de algemene mobilisatie plaats, die voor het onderdeel van Wim op 30 augustus ’s-Avonds was voltooid. Op 2 september vond de concentratie plaats van het veldleger. Om 19:00 uur vertrok het bataljon per trein vanuit Delft naar Tiel, waar het om 23:10 arriveerde. Na een zware nachtmars kwam het bataljon om 3:30 uur aan in Puiflijk, waar de kwartieren in orde gemaakt en betrokken werden.
Puiflijk is een klein kerkdorp in het Land van Maas en Waal. Het telde ongeveer 800 zielen en had weinig grote boerderijen of schuren. De soldaten moesten zich dus voornamelijk tevreden stellen met kleine schuren en zolderruimte. De enige grote gebouwen die voor grote inlegering in aanmerking kwamen, waren een rooms-katholieke school en een graanpakhuis van de Nederlandsche Christelijke Boerenbond. In de school vond de 1e compagnie een plaats en in het N.C.B. gebouw de militaire compagnie.
De staf en andere compagnieën kwamen zeer gedecentraliseerd te liggen in schuren die als tabakstroperij waren ingericht. Dus zo, dat het er goed door tochtte. Gelukkig was de maand september abnormaal warm en er was gelegenheid om talrijke verbeteringen aan te brengen. Toch bleek het niet mogelijk voor alle 900 man geschikte winterkwartieren te maken.
De avond van 9 op 10 mei verliep als alle andere avonden. In de kantine was er een filmvoorstelling. Om 11 uur gingen de mannen naar bed. Toen, na middernacht, werden de compagnieën gealarmeerd en de wagens werden gereed gemaakt. De bataljonscommandant bracht de order uit, dat de stellingen ten spoedigste doch uiterlijk om 4 uur moesten zijn betrokken, graad van strijdvaardigheid nummer 4. Dat wilde zeggen: stellingen volledig bezet op oorlogssterkte en alle versperringen effectief aangebracht. Na de vele oefeningen geloofden de soldaten, dat het ook deze keer wel niet menens zou worden en de alarmering verliep zeer rustig en kalm.
Om 4 uur hoorde ze zwaar motorgeronk in de lucht. Het geluid zwol zodanig aan, dat ze allen van mening waren, dat drommen vliegtuigen boven hun stellinggebied vlogen. Hoewel ze niet zeker wisten in welke richten de vliegtuigen vlogen – het was donker -, was ieder van mening, dat dit een aanval van Duitsland op Engeland betekende, waarbij de Nederlandse neutraliteit werd geschonden.
Om half zes begon het in hun gebied opgestelde luchtdoelgeschut te paffen. Dat was voor hen het bewijs, dat de oorlog was begonnen. Hoewel het moeilijk was tegen de opkomende zon in te kijken, zagen ze hoe een brandend vliegtuig, wentelend om zijn as naar beneden stortte. Ze moesten via Tiel naar Maurik trekken en in de nacht van 11 op 12 mei, eerste pinksterdag, vandaar naar Amerongen. Hier kwam ’s-Middags de opdracht om een tegenaanval te doen in het Grebbefront, waar een gat in de linie was geslagen.
Een uur later waren de eerste onderdelen van het bataljon op weg naar Rhenen, wat bemoeilijkt werd door terugtrekkende artillerie. Voor het moreel was dit fnuikend.
De vijandelijke dreiging bleek in de vroege morgen dan de 13e mei groter dan vermoed. Hevige gevechten volgden. De Duitse overmacht bleek te sterk. De Duitsers drongen steeds verder door en de Nederlanders leden grote verliezen. Een groep Nederlandse soldaten, waaronder Willem van der Kaay, probeerde zich onder leiding van een sergeant Stockman te hergroeperen in een veldkeuken van het 8e regiment. De veldkeuken was overvol geraakt door terugtrekkende soldaten. Velen van het waren gewond.
De Duitsers vielen tegen 12 uur de veldkeuken aan. Door de vele gewonden, de weinige munitie en het gedaalde moreel zagen weinigen van de aanwezige bezetting er nog heil in zich tegen de Duitsers te verzetten. Stockman en een aantal anderen van zijn sectie lieten echter weten onder geen beding in handen van de vijand te willen vallen. Ondanks door andere geuite waarschuwingen verlieten zij de veldkeuken. Tot deze groep behoorde behalve Stockman zelf ook de korporaals Verberne en Vermeer en de soldaten Alsemgeest, Van der Kaay en tenminste nog drie andere van dezelfde sectie.
Buiten gekomen stuitte de groep op de aanstormende vijand. In een kort gevecht vielen aan vijandelijke zijd vermoedelijke enkele slachtoffers. De groep werd vervolgens uit elkaar geslagen. Stockman, Alsemgeest en Van der Kaay zaken kans in oostelijke richting weg te komen, terwijl Verberne en Vermeer in tegenovergestelde richting aan de Duitsers ontkwamen en op het terrein van het Dierenpark belandden. De in de veldkeuken achtergebleven bezetting werd tegelijkertijd door de Duitsers overmeester en krijgsgevangen gemaakt. Daarna kwamen de Duitsers aan bij de stelling waar Stockman, Alsemgeest Van der Kaay waren terechtgekomen. Er bevonden zich nog ruim dertig andere Nederlandse manschappen. De stelling werd aangevallen met automatisch vuurwapens handgranaten. Al snel sneuvelden de eerste Nederlands. Ook Stockman werd door een granaat getroffen. Al stevende sprak hij zijn laatste woorden uit tegenover Alsemgeest, die zelf door een granaatscherf aan één van zijn benen gewond was geraakt. Vrijwel tegelijkertijd arriveerden de Duitsers bij de stelling en als reactie op de eerder geleden verliezen, ststaken zij in worde en namen wraak. De resterende bezetting, ruim dertig man groot, werd voor zover nog in leven door handgranaten en mitrailleurvuur geliquideerd.
Slechts Alsemgeest, door de Duitsers voor gesneuveld gehouden, bleef als enige overlevende in loopgraaf achter en kwam enige uren later, al kruipend aan bij een post van het 8e Regiment. Samen met een tweede gewonde, onderweg meegenomen, wij het tenslotte op de fiets een hulpverbandplaats te bereiken.
Nadat alle stellingen waren gevallen, trokken de Duitsers met grote spoed verder in noordelijke richting.
Alsemgeest, die woonde in Loosduinen, heeft nooit over de gebeurtenissen kunnen praten en is er nooit helemaal overheen gekomen.
Hier eindigde het leven van Willen van der Kaay en begon een periode van onzekerheid voor zijn familie. Een paar dagen na de capitulatie gingen zwager Jan van de Boos en dominee W.C. van de Brink, de gereformeerde predikant, op onderzoek uit, omdat de familie nog helemaal geen bericht van Wim ontvangen had. Het was een zeer chaotische toestand en ze westen niet waar de informatie konden krijgen. Was hij krijgsgevangene of was hij gesneuveld? Uiteindelijke kwamen ze terecht bij de Grebbeberg, waar ze op één van de lijsten van omgekomen militaire de naam van Willem van der Kaay tegenkwamen. Dit was ongeveer 10 dagen na de capitulatie. De eerste tijd lagen de graven van de Nederlandse en Duitsers vlak bij elkaar. Op de foto is nog te zien dat de helmen van de gesneuvelden op de houten kruizen staan. De eerste jaren stond op Wims graf een houten gedenkbord, later is dat vervangen door de huidige militaire grafsteen. Het houten bord heeft daarna nog jaren bij zijn zus Neeltje op de slaapkamer gehangen. Ook dit bord is bewaarde gebleven. Na de oorlog heeft de familie geprobeerd Wim te laten herbegraven in ’s-Gravenzande. Uiteindelijk is dat niet gelukt en hij is op de militaire begraafplaats op de Grebbeberg blijven liggen.
Voor de familie, vrienden en kennissen is het na de oorlog altijd een raadsel gebleven, wat er precies met Wim was gebeurd. Dankzij de vele ooggetuigenverslagen en gevonden dagboeken en de inspanningen van vele mensen om dit bij elkaar te zoeken en te verzamelen, is het verhaal van Wim van der Kaay en dat van vele andere toch boven water gekomen.
Wim van der Kaay was vroeger een redelijke bekend dorpsfiguur die zich voor een aantal verenigingen inzette. Daarom zal er vast nog een aantal ouderen zijn, dat na het lezen van dit verhaal eindelijk, na 65 jaar, blij is te weten hoe het Wim echt is vergaan.
Op 26 februari 1885 overleed Geerlof Haaring, een man die alle ‘s-Gravenzanders kenden. Hij was jarenlang in dienst van de gemeente en de kerk (Nederlands Hervormde Kerk). Ondanks zijn ruwe uitstraling stond hij bekend om zijn goedhartigheid en hulpvaardigheid. Zijn verhaal is een prachtig voorbeeld van de uitdrukking ‘een ruwe bolster, een blanke pit’.
Zijn Taken in ‘s-Gravenzande
Geerlof Haaring had een breed scala aan taken binnen de gemeenschap. Hij was verantwoordelijk voor de straatreiniging en haalde meerdere keren per week met zijn kar de as van het haardvuur op bij de inwoners. In de winter moest hij ijs bijten in de Vaart om bluswater te hebben en strooide hij zand op de straten bij gladheid.
Waagmeester en Voorjaarswerk
Geerlof fungeerde ook als waagmeester, waarbij hij de varkens van tuinders woog in de stadswaag wanneer deze verkocht werden. In het voorjaar boende hij de gevels en maakte hij de dakgoten schoon. Daarnaast was het zijn taak om regelmatig de beerputten bij de inwoners leeg te maken, wat hij pas na 22:00 uur deed vanwege de stankoverlast.
Kerkdiensten en Feestelijkheden
Op zondag begon zijn werkdag al voor dag en dauw. Hij veegde de straten rond de dorpskerk schoon, luidde de klok en opende de kerkdeuren. ’s Winters stak hij de verlichting in de kerk aan voor de avonddienst. Bij feestelijkheden hing hij de vlag van de toren van de dorpskerk.
Onvermoeibaar en Hulpvaardig
Ondanks zijn drukke schema vond Geerlof nog tijd om ’s nachts te vissen. Een bekende anekdote vertelt hoe hij, ondanks ziekte, meteen weer aan het werk ging toen hij hoorde dat er een schip op het strand was gestrand. Zijn verantwoordelijkheidsgevoel voor het helpen van schipbreukelingen en het bewaken van gestrande goederen was ongeëvenaard.
Bericht uit 1885
Een oude krant uit 1885 beschreef Geerlof als een man die sterker en taaier was dan de meeste mensen. Hij had talloze verantwoordelijkheden binnen de gemeenschap en klaagde zelden over de zware lasten die hij droeg. Hij snoeide en rooide bomen, verzorgde het plantsoen van de kerk en sorteerde manden tijdens het drukke aardappelseizoen.
In de registers van den burgerlijken stand is het overlijden ingeschreven van Geerlof Haaring, een man, dien velen beschouwden als sterker dan de sterkste en taaier dan de taaiste. De ruwe, ronde Geerlof is niet meer. Jaren lang was Geerlof in dienst van gemeente en kerk. De straatreiniging was aan hem opgedragen, het maken van bijten in het ijs, het uitsteken van de vlag uit den toren was zijn werk. Stak er een storm op uit het westen, dan liep Geerlof langs het strand, om daar te zorgen voor alles, wat de zee aanbracht. Moesten de gestrande goederen bewaakt worden, Geerlof was de waker, en ’t zou lang duren, eer hij klaagde, dat zijn oogleden zwaar werden. Geen lijk werd begraven, of Geerlof had het graf gemaakt. De boomen van de gemeente en van menigen particulier werden gesnoeid, gehakt en gerooid door hem. In de kerk was hij deurwachter, klokluider, lichtopsteker; het plantsoen van de kerk werd door hem verzorgd. En alsof dat aantal baantjes nog niet groot genoeg was, bekleedde hij bovendien een post, die hem tot een gewichtig man maakte in den drukken aardappelentijd. Voordat iemand anders op was, dikwijls reeds om half een of een ure, was Geerlof op de Vaart aan ’t uitzoeken van de honderden leege kinnetjes (kleine manden waarin de aardappelen verzonden werden), die uit Rotterdam en Amsterdam teruggezonden worden. Alle manden te sorteeren naar de letters en verfstree-pen, in die vreeselijke wanorde de orde te brengen, waaruit iedere tuinder zijn hoopje bijeen kon vinden, dat deed Geerlof en dat deed hij zoo, dat menigeen bedrukt aan zijn buurman vraagt: “wie zal nu voortaan onze kinnetjes uitzoeken”.
’s Gravenzande dd. 5 Maart 1885.
Zijn Groot Hart
Geerlof was niet alleen sterk, maar ook edelmoedig. Hij ondersteunde vaak armere inwoners en was verontwaardigd wanneer hij niet de kans kreeg om bij te dragen aan collectes voor de armen. Ondanks zijn ruwe uiterlijk toonde hij vaak zijn grote en edele hart.
Zijn Laatste Jaren
In zijn laatste jaren verzwakte Geerlof aanzienlijk. Na een beet van een pieterman (een zeevis) klaagde hij over zijn naderende einde. Zijn onvermoeibare inzet had zijn krachten ondermijnd. Een anekdote uit zijn jongere jaren vertelt hoe hij een rit op de bok van de diligence afwees omdat hij geen tijd had.
Nagedachtenis
Geerlof Haaring is 65 jaar oud geworden. Hoewel hij nu rust in vrede, zal zijn herinnering nog lang voortleven onder de inwoners van ‘s-Gravenzande. Zijn verhaal blijft een inspiratie voor iedereen die hoort over zijn leven en werk.
Het was al enige tijd bekend dat het pand aan de Langestraat 131, beter bekend als de groentewinkel van Leo Moerman, afgebroken zou worden ten gunste van nieuwbouw. Hoewel het pand aan de buitenkant onopvallend leek en in de jaren ’70 sterk verbouwd was, stond vast dat het oorspronkelijk zeer oud was. Maar hoe oud precies, dat wisten we niet.
Bouwhistorisch Onderzoek
In november 2019 ontvingen we de sleutel van de heer Duijsens, de eigenaar van het pand, met de mededeling dat we voorafgaand aan de sloop onderzoek mochten doen. Een week lang hebben Ruud Heus en Michiel Kruijthof hard gewerkt om de betimmering en voorzetwandjes te verwijderen en het originele muurwerk tevoorschijn te halen.
Historische Vondsten
Op de begane grond bleek vooral de noordmuur nog min of meer intact te zijn, opgebouwd uit hergebruikte kloostermoppen. De voorgevel was op begane grondniveau door de bouw van de winkelpui grotendeels verdwenen. De achtergevel bestond uit dezelfde stenen als de voorgevel. De meest bijzondere vondst was de centrale draagbalk in de voormalige woonkamer, voorzien van zogenaamde peerkraalversieringen. Deze balk is uniek door zijn ouderdom en het ontbreken van sleutelstukken, wat aangeeft dat de balk uit één stuk gemaakt is.
Structuur en Constructie
Aan het uiteinde van de balk waren nog de resten van een korbeel en een houten staander te zien, duidelijke bewijzen van houtskeletbouw die in deze regio tot de 16e eeuw gebruikelijk was. Bij de zuidelijke muur was de staander verdwenen tijdens de laatste verbouwing in de 20e eeuw. De noordelijke staander was dermate verrot dat de draagbalk nu werd ondersteund door een later opgemetselde “staander” van IJsselsteentjes. Ook in de winkelruimte werden vermoedens van originele staanders bevestigd, maar deze waren reeds verwijderd tijdens latere verbouwingen.
De dakconstructie was grotendeels relatief recent, met nog twee originele spanten die echter geen dragende functie meer hadden. Deze konden voor de sloop worden verwijderd. Op de eerste etage werd gezocht naar een gevelsteen tussen de twee ramen in de voorgevel, maar na het verwijderen van de stuclaag bleek deze niet meer aanwezig.
Sloop en Behoud
Op 23 en 24 december 2019 vond de sloop plaats. De draagbalk met peerkraalversiering werd zorgvuldig verwijderd en aan onze vereniging overgedragen. Daaropvolgend in januari volgt archeologisch onderzoek voordat de nieuwbouw van start gaat. Hoewel sommigen betreuren dat een pand met zo’n lange historie wordt afgebroken, was de conditie dermate slecht dat restauratie niet haalbaar was. Door goede afstemming voor en tijdens de sloop heeft de Vereniging Oud ’s-Gravenzande al het hout uit de eerste bouwfase en een flink aantal complete kloostermoppen weten te behouden.
Schetsen bewerkt door P.B. van der Steen
Toekomstige Plannen
Van de houten delen die bewaard zijn gebleven, kunnen we een compleet korbeelstel nabouwen. Ons voornemen is om dit op te bouwen in het museum van Ruud Heus aan de Langestraat en tijdens de Open Monumentendag in september 2020 aan het publiek te tonen. Ook willen we na afronding van het archeologisch onderzoek een artikel publiceren over de geschiedenis van het gebouw.
Conclusie
Dankzij onze inspanningen blijft een belangrijk stuk van het historische erfgoed van ’s-Gravenzande bewaard. Dit project toont hoe we door zorgvuldige documentatie en behoud de geschiedenis levend kunnen houden voor toekomstige generaties.
In mei van dit jaar wordt in heel Nederland herdacht dat 75 jaar geleden de Tweede Wereldoorlog eindigde. Daaraan willen wij aandacht besteden door onder andere een ooggetuigenverslag van een voedseldropping en een beschrijving van een ’s-Gravenzander van de reacties in het dorp bij het bericht van de bevrijding.
VOEDSELDROPPING
Op 30 april 1945 werd een extra editie van een in Zuid-Holland verschijnend illegaal blad in ‘s-Gravenzande verspreid (2e jaargang no 209). Dit blad meldde de 36e verjaardag van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana met de bede ” God geve dat zij nog langen tijd voor haar Huis en Volk gespaard moge blijven en dat de tijd van hereniging van Nederland en Oranje spoedig daar zij!“.
Vervolgens werd verslag gedaan van de indrukwekkende voedseldropping op zondag 29 april boven Den Haag. Een oorlogsverslaggever die met de geallieerde vliegtuigen meevloog meldde hierover het volgende:
Boven de Noordzee hadden onze vliegtuigen te kampen met zware regenbuien. We vlogen precies langs de door de Duitschers uitgestippelde route met als bestemming Den Haag, Rotterdam en Leiden. Toen we boven Den Haag kwamen konden we waarnemen dat de straten stampvol menschen waren die met zakdoeken en witte vlaggen zwaaiden. De plaatsen waar het voedsel moest worden afgeworpen waren grasvelden waarop een groot wit kruis gekalkt was. Ten overvloede werden nog lichtsignalen gegeven met lampen die in het midden waren opgesteld. Toen de vliegtuigen de lading hadden neergeworpen was het groene gras wit van de duizenden pakketten. In totaal werd die dag 600.000 kg voedsel gebracht.
Jan Dahmeijer
Over het verloop van de oorlog berichtte het blad nog dat de Britten Hamburg en Bremen hadden veroverd. De Russen en Amerikanen vochten op een gezamenlijk front van 80 kilometer rond Berlijn, waar de strijd haar einde naderde. De Duitschers hielden nog stand in de regeeringsgebouwen en in de Tiergarten. Hierbij werd de opmerking geplaatst dat de Nazi’s hun ondergang kennelijk bij de wilde beesten wilden vieren! Deze berichtgeving was een onmiskenbaar teken dat het spoedig vrede zou zijn. Tot zover het verslag in het illegale blad.
‘s-Gravenzande werd niet overgeslagen bij de voedseldropping.
Eén of twee vliegtuigen hebben restant van hun lading gedropt in een weiland gelegen in het Oude Land tussen de tankgracht en Naaldwijkseweg. Dat was sperrgebiet. Maar de zakken zijn toen zonder problemen opgehaald. De inhoud van de juten zakken bestond uit voornamelijk blikken meat and vegetables, grote vierkante blikken welfare biscuits en blikken eierpoeder, thee en koffie, soms chocolade. Tijdens het droppen werd enthousiast gezwaaid naar de piloten van de laag aanvliegende bommenwerpers.
Op 1 mei ging het gerucht door het dorp dat de oorlog de volgende week afgelopen zou zijn.
DE BEVRIJDING VAN ’S-GRAVENZANDE
In 1990 schreef de Historische Werkgroep het boekje “Stad binnen de vesting”, ’s-Gravenzande in de 2e Wereldoorlog. Bij de voorbereiding ervan ontving men, na een oproep in het blad de ’s-Gravenzander, een aantal brieven met verhalen over de oorlog. In één van deze brieven schreef Johan van Dijk, die aan het einde van de oorlog acht jaar was, terugkijkend op zijn herinneringen het volgende over de bevrijding van s-Gravenzande:
De bevrijding, waar we met z’n allen jarenlang naar hadden uitgekeken, waarvan we ook de schoonste dromen konden hebben, kwam voor ons als kinderen toch geheel onverwacht. We wisten dat onze ouders naar de geheime zenders van de BBC en Radio Holland luisterden via slim weggefrommelde radio’s, die feitelijk ingeleverd hadden moeten zijn.
De ouderen waren dus wellicht al even op de hoogte van wat stond te gebeuren… maar voor ons was het opeens feest.
Het was in de avond van een dag vooraan in mei, toen over de Sand-Ambachtstraat ineens het gerucht de kop op stak dat het VREDE was.
Als bij toverslag verschenen er honderden mensen op straat en zij juichten, vielen elkaar huilend in de armen en prezen God. Het leek wel echt. Het leek wel vrede. Wij juichten mee en dansten mee voor dat onbekende. Vrede.
In groepen en groepjes trok men op naar het dorpscentrum. Bezijden het gemeentehuis bij de winkel van Siem Mantel en de verwoeste winkel “De Goede Verwachting” van Michiel Noordam werd aanvankelijk uitbundig feest gevierd, gehost, gedanst en gezongen.
Heel moedigen zwaaiden met de rood-wit blauwe vlag. Waar kwamen die ineens vandaan?
Zo spontaan als het feest begon eindigde het ook. Iemand riep dat we voorzichtig moesten zijn. De vrede was nog niet helemaal rond en niemand wist hoe de bezetter zou reageren bij het zien van zoveel vreugde over hun nederlaag.
De volgende dag(en) echter verschenen de vlaggen zelfs vanuit de ramen, werd er openlijk feest gevierd, gezongen en zag men de Duitsers met de staart tussen de benen lopen.
Het mooist van al was wel, denk ik, de terugtocht van de Duitsers. Op het koekje van de Zeestraat en de Sand-Ambachtstraat (bij “de Veet” van dokter van Rijn) dromden duizenden ’s-Gravenzanders bijeen toen het Herrnvolkje de aftocht blies. Ontdaan van de illusie de wereld te zullen regeren, berooid, verslagen, uitgefloten en uitgejoeld sjokte men richting Monster en verder.
Het eeuwig treiterende gezang in groepsverband over die heimat was voorbij, de ellende (die naar later bleek hier nog mild was) was over. De tijd van Trees heeft een Canadees brak aan. Vrede. Voor iedere dag die je nu in vrede beleeft kun je een kaars aansteken, kun je alleen maar ontzettend dankbaar zijn. Dat nooit meer…
Westlandsche Courant, 9 mei 1934, tekst aangepast aan hedendaags taalgebruik
Zaterdagavond laat is op de weg tussen ’s-Gravenzande en Monster een uiterst brutale aanranding gepleegd op een Chinese pindaverkoper uit Den Haag. Na afloop van het openluchtconcert in ’s-Gravenzande ging hij, nadat hij daar zaken gedaan had, met zijn trommel vol pinda’s te voet huiswaarts. Even buiten het dorp werd hij aangesproken door twee fietsers, die hem vroegen of hij op de bagagedrager mee wilde rijden. Dit aanbod werd in dank aanvaard.
De Beroving
Op een duister gedeelte van de weg stopten de fietsers plotseling. De grootste van de twee, een forse kerel, greep de man beet, smeet hem op de grond en hield hem daar vast. Om hem te beletten om hulp te roepen, hield hij met één hand de mond van zijn slachtoffer dicht, terwijl de andere man de zakken van het slachtoffer doorzocht en hem beroofde van zijn geld, de hele opbrengst van zijn handel.
Hulp en Onderzoek
Hierna maakten de laffe aanranders zich in allerijl uit de voeten. Een passerende buschauffeur van de W.S.M. bracht het slachtoffer naar rijksveldwachter Jansen in Monster. Daar werd de Chinees, die begrijpelijk danig overstuur was, zo goed en zo kwaad als het ging verhoord. Hierbij bleek dat het geroofde bedrag 9 à 10 gulden bedroeg.
Hoop op Rechtvaardigheid
Door de rijksveldwachter wordt een onderzoek naar de daders van deze laffe beroving ingesteld. Het is te hopen dat men hierin zal slagen en het Westland van dergelijke Chicago-bandieten verlost wordt!
Door het delen van deze historische gebeurtenis willen we het verleden van ‘s-Gravenzande levend houden. Dit verhaal herinnert ons eraan hoe zelfs in rustige tijden en plaatsen, onverwachte gevaren kunnen opduiken. Heeft u meer verhalen of herinneringen die u wilt delen? Neem dan contact met ons op!
Een Mysterieus Monument met een Rijke Geschiedenis
Even voorbij de rotonde op de hoek van de Naaldwijkseweg/Woutersweg in de richting van Naaldwijk staan langs de parallelweg twee witte huizen, genummerd Naaldwijkseweg 274/276. Deze oude huizen, gebouwd rond 1772, zijn bijzonder vanwege een nis in de voorgevel met daarin achter glas een beeld van een aapje. Hierdoor staat de woning bekend als “De geschoren Aap”. Hoe het aapje daar terecht is gekomen, blijft een mysterie. Vroeger had het aapje zelfs lichtjes in zijn kopje, wat ’s avonds een leuk gezicht was voor voorbijgangers.
Historische Weetjes
Burgemeester P.R. Dingemans van de Kasteele: Rond 1900 waren het huis en de tuin van “De geschoren Aap” in het bezit van burgemeester P.R. Dingemans van de Kasteele. Na zijn dood in 1917 liet hij veel van zijn bezittingen, waaronder dit huis en de tuin, na aan de Uniekerk.
Naam Oorsprong: De naam “De geschoren Aap” zou afkomstig zijn van een café met dezelfde naam, dat rond 1900 in een van de twee huizen gevestigd was.
Tuinder Jogchem van de Hout Jz.: In de jaren 30 van de vorige eeuw woonde tuinder Jogchem van de Hout Jz. (1854-1941) in het huis “De geschoren Aap”. Hij kocht het in 1929.
Leuk om te Weten
Oorlogsproject: Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde het huis mogelijk een rol in lokale oorlogsprojecten. Meer onderzoek naar dit aspect zou interessante verhalen kunnen onthullen.
Welkom bij de site van vereniging oud ‘s-Gravenzande
Wij zijn druk bezig met het bouwen aan onze website. Middels dit deze site willen we al onze leden en ook onze toekomstige leden bereiken en informeren over de geschiedenis van onze prachtige stad.
Bookmark deze site en kom snel nog eens terug om te zien of er interresante informatie aan de site is toegevoegd!